De alom bekende ui werd voor het eerst in delen van Azië gekweekt, meer bepaald in India en is via de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen tot in West-Europa geraakt. Door de geschiedenis heen werd de ui zowel geliefd als verguisd: in de middeleeuwen werd ze geassocieerd met wellust, in het Oude Rome met armoede. De Oude Grieken dachten dat uien hen gezond en vruchtbaar hielden en in Kasjmir is het in de hoogste kasten tot op vandaag verboden een sterk ruikende groente als ui te eten. Ui eet je gebakken in de pan, rauw gehakt of gemarineerd in dunne schijfjes, in de oven, gestoofd...