wrapper
Onze aanpak
... met de vork
Wij geloven dat we de wereld kunnen veranderen met de vork. Daarom focust EVA op de praktijk: het koken. Op onze activiteiten krijg je niet alleen informatie over de voordelen van plantaardige voeding, je kunt er ook proeven, ontdekken en koken. Onze recepten zijn uitgebreid en aangepast aan elk niveau, net als onze kookworkshops. Iedereen, van kindjes in de lagere school tot volwassenen, ontdekt bij ons wat het concreet betekent om meer plantaardig te koken. Door zelf in de potten te roeren en te proeven wordt de drempel om plantaardig te eten en te koken lager. Maar we werken ook op grotere schaal. Via trajectbegeleiding bij grootkeukens, zorgen we ervoor dat er ook in bedrijfsrestaurants, ziekenhuizen en scholen plantaardig wordt gekookt. Zo heeft een grote groep mensen de mogelijkheid om meer plantaardig te eten.
... voor iedereen die kookt en eet
EVA informeert en sensibiliseert het grote publiek, professionals in de horeca, de gezondheidssector, de landbouw- en voedingssector, het middenveld, de media, het onderwijs en andere sectoren, via diverse kanalen, producten en diensten. Door aan te sluiten bij maatschappelijke evoluties wil EVA sneller een kritische massa bereiken van mensen en organisaties die actief hun eet- en kookgedrag aanpassen. De boodschap dat we meer plantaardig moeten eten, wordt zo steeds breder gedragen. De groeiende vraag vanuit de maatschappij naar meer plantaardige producten, verbinden we met de kant van het aanbod, de producenten. Waardoor de evolutie versnelt.
Onze visie op voeding
Aan goed eten zitten heel veel aspecten. EVA wil een wereld die goed is voor mens en dier en gelooft dat het beste middel om dat te bereiken plantaardig eten is. Voor EVA is het al dan niet plantaardig zijn van producten en maaltijden dus het belangrijkste aspect. Om mensen warm te maken voor plantaardige voeding is smaak prioritair voor ons, maar ook de duurzaamheids-, gezondheids- en sociale aspecten van voeding verliezen wij niet uit het oog.
Voeding is complex. Je kan de kwaliteit van een maaltijd beoordelen op tal van verschillende criteria. Een chef-kok zal vooral naar smaak kijken. Een non-profitorganisatie met een maatschappelijk doel, bekijkt andere criteria. Zo kunnen maaltijden, producten of voedingspatronen beter of minder goed scoren op het gebied van onder meer:
milieuvriendelijkheid. Dit is op zich al veel omvattend: wat is de CO2-voetafdruk van het product of het gerecht? Wat is de watervoetafdruk? Gaat het om een lokaal product? Is het in het seizoen? Is het bio…?
fair trade: werd het product gemaakt en vermarkt met respect voor mensen?
democratisch aspect: is het betaalbaar?
gezondheidsaspect: is het product gezond, of tenminste niet al te ongezond?
diervriendelijkheid: werden er dieren voor gedood of gebruikt? Zo ja, was er enige aandacht voor dierenwelzijn?
Het ideaal
Het ideale product of gerecht voldoet uiteraard aan alle mogelijke voorwaarden, maar... dat is dan natuurlijk ook maar een (voorlopig nog) zeldzaam ideaal. Soms kunnen verschillende criteria met elkaar conflicteren. Een milieuvriendelijk product is bijvoorbeeld niet altijd diervriendelijk of andersom.
Vandaar dat verschillende organisaties hun eigen prioriteiten hebben. Voor een organisatie als Oxfam is fair trade de 'core business', en dus de prioriteit waarop zij een product afrekenen. Voor een organisatie als Velt is dat milieuvriendelijkheid. Voor gezondheidsorganisaties geldt het gezondheidsaspect als prioriteit.
De 'hamvraag'
Voor EVA is de belangrijkste vraag: is het product plantaardig? Hoe minder dierlijke ingrediënten het bevat, hoe beter - dus 100% plantaardig (vegan) is beter dan lacto-ovo vegetarisch. EVA gelooft dat dit criterium gemiddeld gezien de grootste algemene positieve impact heeft op het welzijn van mens, dier en planeet.
Dat EVA het plantaardige aspect als prioriteit neemt, wil zeggen dat EVA nooit een niet-vegetarisch product zal verkiezen boven een vegetarisch, ook als blijkt dat het niet-vegetarische product beter scoort op een ander gebied (gezondheid, milieuvriendelijkheid, fair trade...). De bottom line is dat de enige producten die door ons a priori worden uitgesloten, niet-vegetarische producten zijn. 100% plantaardige (vegan) producten worden verkozen boven vegetarische producten.
Smaak!
Als we een tweede belangrijkste criterium moeten noemen dan is dat voor ons: smaak. Of het product/gerecht lekker is of niet, is van het grootste belang voor de afname ervan. Als we mensen enthousiast willen maken voor een bepaald plantaardig product of gerecht, dan moet het in de eerste plaats lekker zijn. Vegetarisch en vegan eten kampt nog altijd met vooroordelen omtrent smaak, variatie en creativiteit, en de beste manier om die te doorbreken is volgens ons... verleidelijk en lekker plantaardig zijn.
EVA kan om die reden in sommige omstandigheden 'lekker' boven gezond en milieuvriendelijk stellen. Geef iemand een plantaardige maaltijd die wel gezond, maar niet lekker is, en in de meeste gevallen zal hij/zij ze niet opnieuw eten. Omgekeerd: een lekkere, maar nutritioneel niet volwaardige plantaardige maaltijd zal (onder de meeste omnivoren) wél het imago van plantaardige voeding ten goede komen. Dus ja, EVA kan bij momenten een veggieburger met frieten verkiezen boven een oergezonde salade, wanneer het gaat om het bereiken van een breed publiek. Een heerlijke pasta die misschien niet helemaal volwaardig is omdat dit of dat nutriënt ontbreekt, is te verkiezen boven een perfect uitgekiende maaltijd als deze laatste minder aanspreekt. Of een gesuikerde cupcake boven een cupcake die zo on-zoet is dat een meerderheid hem té gezond noemt. EVA gaat ervan uit dat minder gezonde of niet 100% volwaardige maaltijden enkel een probleem zijn als ze te vaak worden gegeten.
Toch streeft EVA er altijd naar dat de maaltijden of producten die we aanbieden of aanprijzen, tegemoetkomen aan zoveel mogelijk criteria, en niet alleen vegetarisch (liefst plantaardig) zijn maar ook gezond, milieu- en mensvriendelijk.
Stapsgewijs
EVA gaat hier uit van stapsgewijze gedragsverandering. De meeste consumenten zullen hun voedingsgewoonten stap voor stap kunnen wijzigen, en niet alles ineens veranderen. EVA hoopt dat de bekommernis van de consument zich stapsgewijs uitbreidt, van een beperkt belang hechten aan één of twee factoren, naar een totale bezorgdheid die rekening houdt met zoveel mogelijk maatschappelijk relevante criteria.
Deze benadering heeft volgende voordelen:
- de consument wordt aangemoedigd. Hij of zij voelt zich niet overladen met verantwoordelijkheden die opgelegd worden zonder dat hij of zij er een eigen idee over kan of mag vormen aangezien de normen ‘vastliggen’. Wie het allemaal veel te moeilijk, te zwaar en te ingewikkeld vindt, houdt er in veel gevallen op voorhand mee op…
- het is goed voor de uitbreiding van het marktaanbod. Wat vegetarische/vegan producten betreft is al te kieskeurig zijn een luxe die we ons nog niet kunnen permitteren. Aangezien een van de grootste drempels juist de vrees voor het ontbreken van goede producten is, is het belangrijk niet al te strikt te zijn bij de beoordeling van het aanbod.
- de producent wordt aangemoedigd om goede plantaardige producten op de markt te brengen. De eisen zijn niet onhaalbaar.
Vegetarisch of 100 % plantaardig (vegan)?
EVA's ideale maatschappij is er een waar zo weinig mogelijk dierlijke producten worden gebruikt voor voeding. Om redenen van dierenwelzijn, milieu, gezondheid, voedselvoorziening, zijn we voor een voedingswijze die zo plantaardig mogelijk is. Producten of maaltijden met zuivel en eieren hebben vaak even grote nadelen als maaltijden met vlees en vis.
Daarom:
- zijn alle maaltijden die EVA zelf aanbiedt op zelf georganiseerde evenementen helemaal plantaardig (vegan)
- slaat de voedingskundige info die we geven altijd in de eerste plaats op vegan maaltijden (met eventuele andere opties)
- zijn de recepten die we geven in EVA publicaties altijd 100 % plantaardig
Wat we wel nog doen:
- bij samenwerkingen (publicaties van derden of evenementen georganiseerd door derden) hebben we niet altijd de volledige controle, en doen we soms toegevingen
- bij bedrijven, organisaties enz. die meedoen aan Donderdag Veggiedag, stellen we wel voor de maaltijden zo plantaardig mogelijk te maken, maar leggen we geen verplichtingen op.
- wanneer het echt niet anders kan kunnen we, bij bepaalde publicaties of evenementen, een uitzondering maken. In de Veggie voor Grootkeukenchefsgids, bijvoorbeeld, kunnen een aantal niet-vegan recepten staan, om drempelverlagend te werken voor dit specifieke doelpubliek. Er zal echter altijd een plantaardige optie (liefst de eerste optie) voorzien worden.
Een paar opmerkingen
In alles wat we doen, zijn we niet dogmatisch. Dat wil zeggen dat we niet vegetarisch of vegan zijn omwille van het vegetarisme of het veganisme. We hebben bepaalde redenen om vegetarisch/vegan te eten, namelijk de dieren, het milieu, enz. We stellen dus niet alleen de vraag: is het plantaardig? maar kijken ook naar: wat voor effect heeft het voor de dieren, het milieu... Zo zou het bijvoorbeeld kunnen dat wanneer je moet kiezen (hypotetisch) tussen ergens een lekkere veggieburger en slechte vegan burger serveren, je beter kiest voor die lekkere veggieburger, omdat die mensen op de kar krijgt terwijl de slechte burger bepaalde vooroordelen bevestigt (maar uiteraard is een lekkere vegan burger ideaal).
We maken ook een duidelijk verschil tussen veggieburgers en veggie producten die echt helemaal niet vegan (zeg maar erg dierlijk) zijn, zoals kaaskroketten, omeletten enzovoort. Wij willen mensen bewegen in de richting van plantaardig, en een (niet vegan) veggieburger geeft mensen alvast het idee dat het plantaardig kan (ook al is het product niet 100% plantaardig), terwijl bij een geitekaaskroket mensen nog steeds in de dierlijke richting aan het denken zijn. Een groot verschil!
Waarom we niet consistent vegan zeggen
Als we de voorkeur geven aan vegan producten en gerechten, waarom gebruiken we dan niet steevast het woord vegan? En als we idealiter willen dat mensen vegan eten, waarom zeggen we dat dan niet in evenveel woorden?
In haar communicatie gebruikt EVA de woorden vegetarisch, veggie, vegan en plantaardig door elkaar, in plaats van consistent het woord vegan. Dat is omdat onderzoek aantoont dat het woord vegan(istisch) vaak afschrikt. Wie onmiddellijk vegan wil worden: zoveel te beter. Maar de meeste mensen evolueren in stapjes. Wij stellen stapjes voor: minder vlees eten, meedoen aan Donderdag Veggiedag, vegetariër worden, melk vervangen door plantaardige melk, eieren vervangen… Iedereen kan de stappen nemen die hij of zij wil.
Onderzoek wijst uit dat mensen meer geneigd zijn om stappen te nemen als je niet te veel vraagt. Meer concreet: wanneer je mensen vraagt om vegan te worden, heb je minder kans om gehoord te worden dan wanneer je voorstelt om de consumptie van vlees en andere dierlijke producten te minderen.
Het woord vegan (of veganistisch - het klinkt niet zo mooi in het Nederlands) is ook nog helemaal niet ingeburgerd in Vlaanderen. Dat is natuurlijk een beetje een kip/ei kwestie: als we er nooit over praten, helpen we het ook niet bekender maken. Vandaar voorlopig onze tussenpositie: over veggie en vleesvermindering spreken en in de juiste context aanzetten tot de volgende stap: vegan.