wrapper
De link tussen veehouderij en klimaatverandering
De productie van vlees, zuivel en eieren is één van de hoofdoorzaken van milieuproblemen zoals klimaatverandering, bodemerosie, watervervuiling en afname van biodiversiteit. Volgens de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) wordt 14,5 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door de veehouderij. De veehouderij is verantwoordelijk voor minstens de helft van alle broeikasgassen die wordt uitgestoten door de voedingsmiddelenindustrie: de industrie die zich schuldig maakt aan 30 procent van de door de mens uitgestoten broeikasgassen.
Directe uitstoot: methaan en lachgas afkomstig van de veehouderij
Koolstofdioxide (CO2) is de meest beruchte broeikasgas en verantwoordelijk voor 27 procent van de broeikasgasuitstoot door de veehouderij. Vaak wordt vergeten dat methaan (CH4) 28 keer schadelijker is voor het klimaat dan koolstofdioxide. De invloed van distikstofmonoxide (N2O, ook wel lachgas) op de opwarming van de aarde is zelfs 265 keer groter dan die van CO2.
Methaanuitstoo* wordt voornamelijk veroorzaakt door vee. Dit komt doordat herkauwers (koeien, schapen, geiten) methaan produceren tijdens hun spijsverteringsproces. Methaan beslaat ongeveer 44 procent van de broeikasgasuitstoot door de veehouderij.
Lachgas ontstaat wanneer dierlijke mest wordt gebruikt bij bemesting, composteren en overige verwerkingen. Problemen ontstaan voornamelijk op het moment dat meer stikstof wordt gebruikt dan de gewassen kunnen opnemen. Circa 29 procent van de uitstoot door de vleesindustrie bestaat uit lachgas. De immens grote omvang van de rundvlees- en zuivelindustrie maakt dat rundveehouderijen het grootste aandeel leveren wat betreft broeikasgassen afkomstig van de vleesindustrie. Het gaat hier om 65 procent. Omdat de vlees- en zuivelproductie nog altijd verder wordt uitgediept, blijft de uitstoot toenemen.
Indirecte uitstoot: veranderingen in landgebruik verergeren klimaatverandering
De veehouderij veroorzaakt niet alleen veel uitstoot, het zorgt er ook voor dat gebieden van bos, grasland en drasland in gebruik worden genomen voor begrazing en het verbouwen van veevoer. Dit soort praktijken verergeren de klimaatverandering. Bossen en andere natuurgebieden fungeren namelijk als opslagplaats voor koolstof, wat inhoudt dat deze koolstof opnemen uit de atmosfeer en vastleggen in de bodem. Ontbossing onderbreekt dit proces waardoor minder koolstof kan worden opgenomen.